De Nederlandse wetgeving omtrent arbeidsrelaties heeft jarenlang voor uitdagingen gezorgd. Het is in de praktijk bijzonder lastig om precies te bepalen wanneer iemand in dienst is en wanneer iemand als zelfstandig ondernemer werkt. Dit leidt vaak tot schijnzelfstandigheid, waarbij werknemers als zelfstandigen worden ingehuurd zonder de daarbij behorende zekerheden en sociale bijdragen. Met de nieuwe wetgeving rond arbeidsrelaties treden belangrijke veranderingen op en beoogt men een helder beoordelingskader te bieden.
Nieuwe voorstellen in de wetgeving
Demissionair minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft op de valreep het wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR) naar de Raad van State gestuurd. Dit voorstel introduceert een nieuw toetsingskader waarmee opdrachtgevers en opdrachtnemers eenvoudiger de juiste contractvorm kunnen vaststellen. Het aanstaande kabinet wil maatregelen tegen schijnzelfstandigheid voortzetten, zoals blijkt uit het Hoofdlijnenakkoord. De specifieke invulling hiervan wordt echter pas duidelijk tijdens de Regeringsverklaring en de Rijksbegroting op Prinsjesdag.
Schijnzelfstandigheid tegengaan door de nieuwe wetgeving rond arbeidsrelaties
Het wetsvoorstel VBAR biedt handvatten om arbeidsrelaties transparanter en eerlijker te maken. Dit is cruciaal in de huidige arbeidsmarkt, waar veel zelfstandigen bewust voor ondernemerschap kiezen en een belangrijke bijdrage leveren aan de economie. Tegelijkertijd is er sprake van gedwongen schijnzelfstandigheid en oneerlijke concurrentie, wat leidt tot een oneerlijke verdeling van lasten, vooral als werkenden niet bijdragen aan werknemersverzekeringen. Minister Van Gennip benadrukt dat het voor HR-professionals belangrijk is om op de hoogte te zijn van deze veranderingen om schijnzelfstandigheid te voorkomen. Hoewel momenteel gebruik moet worden gemaakt van goedgekeurde standaardovereenkomsten bij de inhuur van zelfstandigen, handhaaft de Belastingdienst hier al jaren niet meer op.
Maatregelen voor de inhuur van zelfstandigen en belangrijke veranderingen
Het kabinet neemt maatregelen langs drie lijnen:
- Verkleinen van verschillen tussen contractvormen: creëren van een gelijker speelveld tussen verschillende contractvormen.
- Versterken en verbeteren van handhaving door de Belastingdienst: voorbereidingen treffen voor het afschaffen van het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025.
- Verduidelijken van regels met het wetsvoorstel: bieden van een wettelijk toetsingskader op basis van relevante rechtspraak.
Introductie van rechtsvermoeden en uurtarief
Na een eerdere internetconsultatie is het wetsvoorstel aangepast. De indicatie “kernactiviteiten” is vervallen en het toetsingskader is verbeterd. Het kabinet introduceert ook een rechtsvermoeden van werknemerschap, gebaseerd op een uurtarief. Dit rechtsvermoeden helpt werkenden aan de basis van de arbeidsmarkt om een arbeidsovereenkomst te claimen.
Bij een uurtarief onder €32,24 (peildatum 1 juli 2023) wordt vermoed dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Het is aan de werkgever om te bewijzen dat er geen arbeidsovereenkomst is. Dit rechtsvermoeden maakt het voor werkenden aan de basis van de arbeidsmarkt makkelijker om een arbeidsovereenkomst te claimen bij de werkgever en, indien nodig, bij de rechter. Het zorgt ook voor een preventief effect, omdat bij een tarief onder de norm beter wordt beoordeeld of de klus door een zelfstandige kan worden uitgevoerd of dat er een arbeidsovereenkomst moet zijn.
Verduidelijking van de beoordeling van arbeidsrelaties
Momenteel is de wettelijke norm om werknemers van zelfstandigen te onderscheiden een open norm die door rechterlijke uitspraken (jurisprudentie) wordt ingekleurd. Met het voorstel wordt het onderscheidende wettelijke vereiste ‘werken in dienst van’ (gezag) uit artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek verduidelijkt. De jurisprudentie is gestructureerd aan de hand van drie hoofdelementen: werkinhoudelijke ondergeschiktheid, organisatorische inbedding en werken voor eigen rekening en risico. Deze hoofdelementen worden verder ingevuld door indicaties en de toetsingsmethoden zijn ook gestructureerd.
Het doel van deze maatregel is de duidelijkheid te vergroten voor werkenden, werkgevers, opdrachtgevers, uitvoeringsorganisaties (zoals het UWV, de Belastingdienst en de Nederlandse Arbeidsinspectie) en de rechtspraak. Een verduidelijking moet het inzichtelijker maken wanneer er als zelfstandige of werknemer kan worden gewerkt.
Conclusie
De nieuwe wetgeving rond arbeidsrelaties: Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR) geeft belangrijke veranderingen en biedt een broodnodige verduidelijking in de complexe wereld van arbeidsrelaties. Door een duidelijk toetsingskader en het introduceren van een rechtsvermoeden van werknemerschap kunnen schijnzelfstandigheid en oneerlijke concurrentie beter worden bestreden. Dit zorgt voor meer transparantie en eerlijkheid in de arbeidsmarkt, wat zowel werkenden als opdrachtgevers ten goede komt.
Werkt u met ZZp-ers of wilt u als ZZP-er aan het werk of wilt u meer informatie over de beoordeling van arbeidsrelaties? Bel dan met ons!