Wetsvoorstel modernisering concurrentiebeding
Het concurrentiebeding gaat flink op de schop. Met het wetsvoorstel modernisering concurrentiebeding wordt de huidige regelgeving ingrijpend gewijzigd. Het voorstel introduceert strengere voorwaarden, een maximale duur en een verplichte vergoeding voor werkgevers die het beding willen inroepen. Daarmee wordt het concurrentiebeding waarschijnlijk een stuk minder populair in de praktijk.
Wat is een concurrentiebeding?
Een concurrentiebeding verbiedt een werknemer om tijdens na afloop van zijn arbeidsovereenkomst bij een concurrent aan de slag te gaan. Het doel is het beschermen van bedrijfsgevoelige informatie, klanten en strategische belangen van de werkgever. Naast het concurrentiebeding bestaan ook het relatiebeding en anti-ronselbeding, die dezelfde kernfunctie hebben: het beschermen van het bedrijfsdebiet. Voor deze bedingen gaat de nieuwe wetgeving ook gelden.
Nieuwe geldigheidsvereisten
In de huidige wetgeving geldt al dat een concurrentiebeding schriftelijk moet worden overeengekomen met een meerderjarige werknemer. Daar komen nu extra voorwaarden bij:
- Maximale duur: het beding mag niet langer gelden dan één jaar.
- Geografische reikwijdte: de werkgever moet concreet aangeven voor welk gebied het beding geldt.
- Gemotiveerd bedrijfsbelang: de werkgever moet specifiek toelichten waarom het beding noodzakelijk is, toegespitst op de functie en werknemer.
Inroepen
Het wetsvoorstel schrijft voor wanneer en hoe een werkgever een concurrentiebeding moet inroepen. Dit moet altijd schriftelijk. De werkgever moet bij inroeping van het concurrentiebding aangeven hoe lang de werknemer is gebonden aan het concurrentiebeding. Daarnaast gelden de volgende termijnen:
- Bij opzegging door de werkgever: één maand voor het einde van het dienstverband.
- Bij opzegging door werknemer: binnen 14 dagen na opzegging, of uiterlijk één maand voor het einde van het dienstverband.
- Bij ontslag op staande voet: binnen 14 dagen na de opzegging.
- Bij ontbinding door de rechter: binnen 14 dagen na de uitspraak.
Te laat inroepen betekent dat de werkgever het beding niet meer kan afdwingen.
Vergoeding
Een van de meest ingrijpende wijzigingen is de vergoedingsplicht. Wanneer een werkgever het concurrentiebeding inroept, moet hij de werknemer compenseren met 50% van het laatstverdiende loon per maand voor de duur van de beperking. Dit maakt het inroepen van het beding kostbaar, waardoor werkgevers kritischer zullen afwegen of handhaving echt noodzakelijk is. De vergoeding dient vooruitbetaald te worden, uiterlijk op de laatste dag van het dienstverband. Te laat of niet betalen, betekent dat de werkgever het beding niet meer kan afdwingen, maar de vergoedingsplicht blijft wel bestaan.
Conclusie
Het wetsvoorstel modernisering concurrentiebeding zet een grote stap richting bescherming van de vrije arbeidskeuze van werknemers. In de praktijk zal het dus een stuk minder aantrekkelijk zijn om een werknemer aan een concurrentiebeding te houden.
Meer weten? Neem contact met ons op.