WET HOMOLOGATIE ONDERHANDS AKKOORD

WET HOMOLOGATIE ONDERHANDS AKKOORD

In oktober van dit jaar is de Wet homologatie onderhands akkoord aangenomen. De Wet homologatie onderhands akkoord treedt op 1 januari 2021 in werking. De Wet homologatie onderhands akkoord past de faillissementswet aan.

Vanaf 1 januari 2021 wordt het mogelijk om bij een dreigend faillissement een akkoord sluiten met een deel van de schuldeisers en aandeelhouders. De rechtbank kan daarna worden verzocht over te gaan tot homologatie (bevestiging) van dit akkoord. De schuldeisers of aandeelhouders die niet met het akkoord hebben ingestemd worden na homologatie van het akkoord, toch aan het akkoord gebonden. Hiermee kunnen schuldeisers gedwongen worden een deel van hun vordering prijs te geven. Een faillissement wordt daarmee voorkomen.

De rechter zal alleen overgaat tot homologatie van het akkoord als aan een aantal voorschriften voldoet. De schuldeisers en aandeelhouders moeten in de gelegenheid zijn geweest om zich via een stemming over het akkoord uit te spreken. Daarnaast geldt dat homologatie van het akkoord alleen aan de orde kan zijn als dit in de gegeven omstandigheden gerechtvaardigd is, daarvan is sprake als is voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. De onderneming ten behoeve waarvan het akkoord wordt aangeboden, verkeert in een toestand waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat hij insolvent zal raken.
  2. Doel van het akkoord kan zijn:
  3. het afwenden van een dreigend faillissement van een onderneming die na een herstructurering van de schulden weer financieel gezond is, of
  4. de afwikkeling van een onderneming die geen overlevingskansen meer heeft en ook niet meer zal krijgen, waarbij een beter resultaat wordt behaald dan wanneer die afwikkeling zou plaatsvinden in faillissement.
  5. Uit de stemming blijkt dat er in ieder geval één categorie (hierna: klasse) van betrokken schuldeisers of aandeelhouders is die het akkoord met de vereiste meerderheid steunt.
  6. Het akkoord is redelijk in de zin dat de schuldeisers en aandeelhouders die bij het akkoord worden betrokken erbij gebaat zijn of er in ieder geval niet op achteruit gaan, als het akkoord tot stand komt. Dit betekent tenminste dat:
    1. de schuldeisers en aandeelhouders op basis van het akkoord niet in een aanmerkelijk slechtere positie komen dan in faillissement (artikel 384, derde lid);
    2. de waarde (hierna: reorganisatiewaarde) die met het akkoord behouden kan blijven of gerealiseerd kan worden eerlijk onder de schuldeisers en aandeelhouders wordt verdeeld; en
    3. schuldeisers die bij faillissement van de schuldenaar naar verwachting een uitkering in geld zouden ontvangen en met de meerderheid van hun klasse tegen het akkoord hebben gestemd, het recht moeten hebben om ‘uit te stappen’ (d.w.z. dat zij de mogelijkheid moeten hebben om te kiezen voor een uitkering in geld) (artikel 384, vierde lid, onder b).

Het doel van de Wet homologatie onderhands akkoord is dan ook om levensvatbare en winstgevende ondernemingen te behoeden voor een faillissement en het herstructureren van ondernemingen eenvoudiger te maken en zo waarde en werkgelegenheid te behouden. Het idee is dat een onderneming ‘going-concern’ voor alle crediteuren meer waarde heeft dan wanneer zij failleert.

Heeft u vragen over de wet homologatie onderhands akkoord dan kunt u contact opnemen met Ellen Brocatus op het nummer 055 3030000 of per email: ellen@kantoordreef.nl