Ontruimingsbescherming bij huur van kantoorruimte en overige bedrijfsruimte

Ontruimingsbescherming bij huur van kantoorruimte en overige bedrijfsruimte

Huurders van kantoorruimte en overige bedrijfsruimte hebben minder bescherming dan huurders van winkelruimte of woonruimte. Er geldt een grote mate van contractsvrijheid bij het aangaan van de huurovereenkomst tussen de verhuurder en de huurder. Wel hebben huurders van kantoorruimte en overige bedrijfsruimte ontruimingsbescherming. Deze ontruimingsbescherming is vastgelegd in artikel 7:230a van het Burgerlijk Wetboek.

In deze blog zullen we de ontruimingsbescherming volgens artikel 7:230a BW nader bekijken en de belangrijkste aspecten en rechten die het biedt aan huurders bespreken.

 

Achtergrond van artikel 7:230a

Artikel 7:230a van het Burgerlijk Wetboek is in 2003 ingevoerd om huurders van kantoorruimte extra bescherming te bieden. Het artikel is bedoeld om de belangen van huurders te waarborgen en hen te beschermen tegen onverwachte ontruimingen. Het is van toepassing op huurovereenkomsten met betrekking tot kantoorruimte die als zodanig in gebruik is.

 

Ontruimingsbescherming

De ontruimingsbescherming zoals beschreven in artikel 7:230a is een belangrijke waarborg voor huurders. Het artikel bepaalt dat de huurder na het einde van de huurovereenkomst de rechter kan verzoeken de termijn waarbinnen ontruiming moet plaats vinden, te verlengen. Het verzoek moet worden ingediend binnen twee maanden na het tijdstip waartegen schriftelijk ontruiming is aangezegd door de verhuurder.

De huurder hoeft niet voor het einde van die twee maanden tot ontruiming over te gaan. Bovendien schorst ook de indiening van het verzoek bij de rechter de verplichting om tot ontruiming over te gaan, totdat op het verzoek is beslist.

De rechter kan de termijn waarbinnen het gehuurde moet worden ontruimd met een termijn van maximaal één jaar. Op verzoek van de huurder kan deze termijn met nog tweemaal worden verlengd, telkens voor een termijn van maximaal één jaar. Daarvoor moet de huurder dan weer een verzoek indienen bij de rechter. Dit moet de huurder doen uiterlijk één maand voor het verstrijken van de termijn.

 

Beoordeling door de rechter

De rechter moet bij de beoordeling van het verzoek van de huurder tot ontruimingsbescherming een belangenafweging maken. Het verzoek wordt door de rechter toegewezen indien de belangen van de huurder, door de ontruiming ernstiger worden geschaad dan de belangen van de verhuurder bij voortzetting van het gebruik door de huurder. De rechter zal daarbij kijken naar alle omstandigheden van het geval.

 

Belang van de ontruimingsbescherming

De ontruimingsbescherming van artikel 7:230a is van groot belang voor huurders om verschillende redenen:

Ondernemingscontinuïteit: Voor bedrijven is het essentieel om een stabiele werkomgeving te hebben. De ontruimingsbescherming zorgt ervoor dat huurders niet gedwongen worden hun bedrijfsactiviteiten te staken en hun werknemers te ontslaan als gevolg van een snelle ontruiming.

Onderhandelingspositie: De ontruimingsbescherming versterkt de onderhandelingspositie van huurders ten opzichte van verhuurders. Het beschermt huurders tegen mogelijke machtsmisbruik van verhuurders en stelt hen in staat om op gelijkwaardige basis te onderhandelen.

 

Conclusie

Artikel 7:230a van het Burgerlijk Wetboek biedt huurders van kantoorruimte en overige bedrijfsruimte een belangrijke bescherming. Het waarborgt de continuïteit van de bedrijfsactiviteiten en versterkt de onderhandelingspositie van huurders. Deze bescherming is van essentieel belang om huurders in staat te stellen een stabiele en professionele werkomgeving te behouden.

 

Meer weten? Bel 055 3030000 of stuur een email naar Ellen@kantoordreef.nl